Het ontbijt werd in de
gemeenschappelijke keuken van onze bungalow gebruikt en nadat we onze bolide
alweer volgeladen hadden trokken we rond 10 uur de deur achter ons dicht. Na
een korte rit van amper een kilometer hielden we halt bij het uitkijkplatform
ter hoogte van Hvitserkur, een rotspartij die vòòr de kust op het strand staat
en lijkt op een draak of prehistorisch monster dat op het strand rustig aan het
drinken is. Vele vogels nestelen zich in deze vrijstaande wand en laten heel
wat uitwerpselen op de rotsen achter, die het gesteente een witte kleur geven,
vandaar de naam Hvitserkur of ‘wit hemd’.
We rijden verder het
schiereiland Vatsnes af in noordelijke richting. Na ongeveer 30 kilometer over
gravelweg te zijn gehobbeld komen we aan een uitkijkplaats voor zeehonden,
althans, zo wordt het aangegeven op een bord langsheen de weg. We zijn er niet
alleen. Vele spotters hebben postgevat op het keienstrand, maar tevergeefs, de
zeehonden laten zich niet zien. Plots wordt dan toch een koppeltje van deze
elegante zeezoogdieren gespot, doch met het blote oog zijn ze nauwelijks te
zien.
Aan de horizon begint de
hemel open te trekken en geleidelijk aan komen de besneeuwde bergtoppen van de
Westfjorden in zicht. We rijden Vatsnes verder terug in zuidelijke richting en
sluiten aan op de ringweg 1. Na ongeveer 50 kilometer rijden komen we aan in
Brú, IJslands voor ‘brug’, een belangrijk knooppunt waarbij de ringweg en de
wegen die leiden naar de Westfjorden elkaar ontmoeten. We gooien de dieseltank
nog eens goed vol, voorzien onze eigen inwendige mens ook nog van allerlei
lekkers en een uurtje later beginnen we aan onze 250 kilometer lange rit naar onze
eindbestemming van vandaag: Djupavik, een onooglijk gehuchtje aan de oostkust
van de schiereiland van de Westfjorden. Het weer is ondertussen volledig
opgeklaard en we rijden onder een staalblauwe hemel in noordelijke richting.
Onderweg houden we nog even halt in Hólmavik, de laatste grote ‘stad’, waar we nog wat boodschappen doen en dan begint het echte werk. We rijden langsheen de Strandavegur, een kustweg die zich langsheen steile berghellingen, kleine fjorden en de woeste rotskusten van de Noordelijke IJszee naar het noorden slingert.
Na ongeveer 100
kilometer slingerende gravelweg te hebben verwerkt, doemt in een diep
ingesneden fjord de verlaten en vervallen haringfabriek van Djupavik op, samen
met een handvol huisjes en een hotel, waar we vannacht zullen slapen. De
omringende bergen en de krachtige waterval die ter hoogte van het gehuchtje
naar beneden klettert geven het geheel een melodramatische aanblik.
We trekken in in
Alfasteinn, één van de gerestaureerde cottages en genieten van een welverdiend
aperitief, vooraleer we een lekkere visschotel in het gemoedelijke hotel
Djupavik gaan verorberen. Algauw trekken we ons terug in de cottage en genieten
van een welverdiende nachtrust, dromend van een weg vol bochten langsheen
steile kusthellingen en bergflanken. Slaapwel.
Sven, Lies, Annie en
Catharina.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten