Toen de Vikingvrouwen vorig jaar op de eerste dagen van hun reis solo door de hoofdstad zwierven, maakten Antwerpenaars hen wijs dat er buiten Reykjavik nog amper behoorlijke winkels voorhanden waren. Als er iets moest gekocht worden, moest het dan gebeuren. De gevolgen waren navenant toen Sven de dames na drie dagen vervoegde. Dit jaar beloofden we mekaar plechtig het niet al te bont te maken. En ja, we slaagden daar eigenlijk wel in.
Meme en grootva waren moe, om niet te zeggen pompaf van de voorbije dagen en besloten forfait te geven. Ook Sven, mama Annie en ikzelf luierden 's morgens wat rond in ons hip appartement pal in het centrum, maar besloten rond het middaguur toch de straten in te trekken. Een opsomming van wat volgde zou ons veel te ver leiden, maar samenvattend kunnen we stellen dat Viking Sveinson zich nu echt wel tot IJslander begint te bekeren en als eerste met een gloednieuw inheems kledingstuk buitenkwam. Een groentje dan nog wel, om assorti te zijn met zijn vehikel!
Aan vis, schaal- en schelpdieren geen gebrek in een land met zoveel zee, dus werd ons soepje van 's middags 's avonds ruimschoots gecompenseerd. We gingen lekker en stijlvol tafelen in Restaurant Humarhusid en genoten onder onze knalrode lakens nog na van het smakenpallet.
Bless!
Annie, Sven, Jacqueline, Jan en verslaggever Lies
Mexicaanse Mayamissies & IJslandverhalen van aspirant-Vikingen op zoek naar puffins, wollen sokken en een beetje avontuur
zaterdag 29 september 2012
IJSLAND 2012 - dag 7: Snorri opnieuw uitgedaagd
Vandaag
was er één jarig van ons gezelschap. Jawel, ondergetekende mocht op deze 26-ste
september 45 kaarsjes uitblazen. Tijdens het ontbijt werd ik op gepaste wijze
verrast door de rest van de bende. Het weer deed ook een duit in het zakje en
vormde buiten een prachtige regenboog in de fjord van Grundarfjördur.
Na
het feestelijk ontbijt laadden we onze twee bolides en trokken in de richting
van Borgarnes, de stad die de poort vormde naar het schiereiland van
Snaefellsnes. Onderweg stopten we bij de basaltmuur van Gerduberg, een
indrukwekkende hoge muur van basaltzuilen, die wel honderden meters in het
landschap doorliepen. Vorig jaar hielden we op deze plaats nog een gezapige
picknick in volle zon, maar nu was het te nat en te winderig om hier lang te
blijven.
We
reden verder terug naar Borgarnes, waar we rond de middag aankwamen. De honger
begon alweer te knagen en we hielden halt in het restaurant van ‘The Settlement
Centre’, een permanente tentoonstelling over de kolonisatie van IJsland, dat
onderdag vindt in een prachtig gerestaureerd voormalig pakhuis.
Na
middag trokken we de vallei van Reykholt in, waar de rivier de Hvitá stroomt.
Oplettende lezers zullen opmerken dat we al eens aan de rand van de Hvitá hebben
gestaan toen we de Gulfoss, één van de mooiste watervallen in IJsland, hebben
bezocht, maar dit is een andere rivier. Blijkbaar hadden de IJslanders niet veel
inspiratie bij het benamen van hun rivieren. Ook bij plaatsnamen zien we hier
dikwijls dezelfde namen verschijnen.
In
en aan de rivier liggen twee prachtige watervallen, die met hun gletsjerblauw
water een prachtig contrast vormen met de herfstige kleurenpracht, die hier in
het binnenland stilaan de overhand krijgt. Het gaat enerzijds om de Hraunfossar,
eigenlijk een reeks kleinere watervallen, die vanonder de lavalagen van het
lavaveld Hallmundarhraun de Hvitá instromen. Anderzijds wurmt de rivier zich
door een nauwe doorgang in de rotslagen en vormt daar de Barnafoss (vrij
vertaald ‘kinderwaterval’. Aan deze waterval is een legende verbonden. Er is
immers boven de waterval een natuurlijke stenen brug, die werd gebruikt door de
mensen uit de omgeving toen ze naar de kerk gingen. De legende wil dat er op een
bepaald moment twee kinderen van de brug zijn afgevallen en verdronken. De
moeder zou daarop uit wraak de brug hebben vernietigd. Niettemin is er nog
steeds een natuurlijke overspanning aanwezig.
Het
begon weer wat te regenen en we keerden terug in de richting van Borgarnes,
evenwel niet zonder te stoppen op de plek waar vorig jaar onze skibox roemloos
aan zijn einde kwam (zie verslagen van vorig jaar op deze blogspot). Na een
ingetogen moment trokken we verder en hielden halt in Reykholt, waar we opnieuw
de kerk van Snorri Sturluson, IJslandse bekendste sagaschrijver, bezochten.
Vorig jaar namen we hier nog een compilatie op van bekende liedjes met Lies en
Annie aan het orgel en de befaamde Catharina als operazangeres. Nu hadden we een
nieuwe bezetting, met Jacqueline en Lies aan het orgel en Jan als bariton die
een Gentse schlager ten gehore bracht. Nieuwsgierig is naar het resultaat
van deze opname?
Nadat
we uitgezongen waren reden we recht naar Reykjavík, via de 6 kilometer lange
tunnel onder de Hvalfjordur (de Walvisbaai). We betrokken twee studio’s pal in
het centrum van deze noordelijkste hoofdstad ter wereld, aan de –o ironie-
Skolastraeti, de Schoolstraat. Ons moderne optrekje met badkamer in keienbed en
–muren is slechts twee stappen verwijderd van de Laugavegur, de belangrijkste
winkelstraat van Reykjavík. Dat belooft morgen een dure dag te worden voor de
shoppers onder ons gezelschap.
We
sloten uiteindelijk de dag feestelijk af met een rijkelijk visbuffet en kropen
moe maar voldaan in ons bed.
Slaapwel en tot morgen
Lies, Annie, Jacqueline, Jan en verslaggever Sven
vrijdag 28 september 2012
IJSLAND 2012 - dag 6: Op reis naar het middelpunt van de aarde
Vandaag
planden we een rondrit op het schiereiland Snaefellsnes, centraal gelegen in het
westen van IJsland tussen het zuidelijker gelegen schiereiland Reykjanes en de
noordelijker gelegen Westfjorden, respectievelijk gescheiden door de
Faxaflóibaai en de Breidafjördúrbaai.
Ondertussen was het weer opengetrokken en vervolgden we onze terugweg naar Grundarfjördur. De Snaefell was vanachter de wolken tevoorschijn gekomen en vertoonde zich nu in volle glorie met zijn spierwitte ijskap en zijn twee hoorntjes op de top, twee rotsmassieven die de rand van de ondergesneeuwde krater markeren.
We
sliepen vandaag wat langer en het ontbijt werd gezapig genomen zodat we pas rond
11 uur in de bolide van Annie onze rit naar het westen begonnen. Bij het opstaan
hadden wat veelbelovende blauwe gaten in de grijze lucht ons een mooie dag
beloofd, maar blijkbaar waren ze hierboven van dat goede voornemen afgestapt en
hielden ze het maar weer bij een egaal grijze lucht waaruit gelukkig geen regen
viel.
Nadat
we de vissershaven Ólafsvik waren gepasseerd kwamen we in de omgeving van de
1.446 meter hoge Snaefell, die op het uiteinde van het schiereiland ligt en
eigenlijk een slapende vulkaan is die bedekt is met een ijskap (de
Snaefellsjökull). Slapend is hij sinds het jaar 1219, wanneer de voorlopig
laatste uitbarsting plaatsvond. Niettemin verschool hij zich momenteel in
laaghangende wolken, waardoor we enkel maar een glimp van zijn machtige, mooi
groen-, geel- en grijsgekleurde flanken opvingen.
In
Hellissandur was er een visserijmuseum, maar zoals zovele musea op het
platteland was alles gesloten sinds eind augustus. Niettemin konden we buiten
rondlopen tussen de met gras begroeide vissershuisjes. We reden verder onder de
radiozendmast door, met zijn 412 meter hoogte een van de hoogste constructies in
West-Europa, en brachten vervolgens een bezoek aan het strand van Skardsvik,
waar ooit een vikinggraf werd blootgelegd.
Hierna
rondden we het uiteinde van Snaefellsnes en doorheen de lavavelden kwamen uit
aan de zuidkant van de vulkaanberg. We hadden een mooi uitzicht op de grillige
basaltkliffen van Arnarstapi, waar de zon probeerde door de wolken te breken. We
profiteerden van de situatie om onze picknick bestaande uit ‘pechen-met tonijn’
(jaja, bij het lezen van deze passage zullen enkelen het water in de mond
krijgen) op te eten. Het weer begon zowaar mee te werken en de zon kwam af en
toe tevoorschijn, maar globaal genomen was het toch een beetje te koud om lang
stil te zitten.
Enkele
kilometers verder passeerden we dan toch een klein kaffíhús dat zijn deuren open
had en we verwarmden ons aan de lekkere koffie en thee die de vriendelijke
uitbaatster ons serveerde. Het etablissement was eigenlijk een klein curiosum,
waar je tegelijkertijd iets kon drinken, boeken lezen, truien en andere gebreide
artikelen kon kopen.
Madame
verzamelde ook alles wat met Jules Verne te maken had: zijn boeken in ale
mogelijke talen, verfilmde titels op dvd en nog van dat alles. Het zit immers
zo: velen zullen zich misschien ongetwijfeld zijn boek ‘Reis naar het middelpunt
van de aarde’ herinneren. Daarin bestudeert de Duitse professor Lidenbrock een
oude IJslandse runentekst waaruit blijkt dat het mogelijk is om via de krater
van de Snaefell naar het middelpunt van de aarde te geraken. Hij daalt met zijn
gevolg af in de krater en komt in een wondere wereld terecht van prehistorische
dieren, planten en een heuse binnenzee. Uiteindelijk worden zij terug naar de
oppervlakte uitgespuwd via de Stromboli, in Italië dus. Wij deden de uitbaatster
de Nederlandse titel ‘Reis naar het middelpunt van de aarde’ aan de
hand.
Ondertussen was het weer opengetrokken en vervolgden we onze terugweg naar Grundarfjördur. De Snaefell was vanachter de wolken tevoorschijn gekomen en vertoonde zich nu in volle glorie met zijn spierwitte ijskap en zijn twee hoorntjes op de top, twee rotsmassieven die de rand van de ondergesneeuwde krater markeren.
Om
16 uur waren we terug in onze uitvalsbasis, waar we nog snel even in de haven
rondliepen en in het voorbijgaan plunderden we nog een winkel met wollen truien.
Nadien gingen we in het 40 kilometer verder gelegen havenstadje Stykkishólmur de
befaamde mosselen met frieten gaan eten, die dit jaar wat kleiner waren
uitgevallen. Niettemin hebben ze ons erg gesmaakt en voldaan reden we in het
pikdonker terug naar Grundarfjördur, waar we onder zeil
gingen.
Tot
morgen
Lies,
Annie, Jacqueline, Jan en verslaggever Sven woensdag 26 september 2012
IJSLAND 2012 - dag 5: Breuklijnen en herfstkleuren
Na drie nachten in Hveragerdi, aten we voor de laatste keer van de op geothermische stoom gebakken roggekoek bij het ontbijt in Guesthouse Frost og Funi. In de hotpot zijn we dit jaar (deels door de ochtendlijke regenbuien) helaas niet geraakt.
Vandaag stond de verplaatsing naar het verre westen op het programma. Op naar het schiereiland Snaefellsnes, terug naar de zee in Grundarfjördur! Maar niet zonder halt te houden bij de derde highlight van de IJslandse Golden Circle: het Nationaal Park van Thingvellir.
Wie goed is in geschiedenis, weet dat in 930 hier het allereerste parlement van Europa (de Althing) werd opgericht en dit terwijl het Europese vasteland nog in volle feodaliteit zat. Het bleef tot 1262 fungeren als wetgevende autoriteit en zelfs tot de 18de eeuw als hof van justitie. Dat er van de immense rotswand ook een waterval naar beneden komt, maakte het voor de middeleeuwers zowaar nog interessanter: als je geluk had, mocht je na het uitspreken van je vonnis over de koord het water proberen oversteken. Lukte dit, dan werd de straf kwijtgescholden; lukte dit niet... tja, dan werd je tenminste niet onthoofd of verbrand!
Geologisch gezien is de breuk tussen de Noord-Amerikaanse en de Euraziatische continentale platen nergens anders zo visueel als hier en de plek had daardoor uiteraard ook een enorme aantrekkingskracht op de Oude Vikingen. Dat de contintentale drift voortdurend op gang is, was zelfs voor ons duidelijk, toen bleek dat een stukje van het wandelpad dat we vorig jaar nog gebruikten nu was ingestuikt! Of er nog activiteit met grotere impact komt, is niet zo zeer de vraag; het is vooral WANNEER die zal komen. Millimeter per millimeter drijven de platen ondertussen uit mekaar en groeit de oppervlakte van IJsland verder aan.
Na een snelle tomatensoephap, zetten we koers naar een stukje binnenland! 'Malbik endar' zegt het bordje al snel, asfalt gedaan, en het landschap dat dat zich vanaf dan voor onze ogen ontplooide, is eigenlijk nog moeilijk in wooredn te vatten. De IJslandse herfst heeft dezelfde kleuren als bij ons, maar dan zonder bomen met vallende blaadjes. Grijsgroen mos, donkergroene, roestbruine, rode, oranje en okergele bodembedekkers en de zwarte woeste lavaformaties en bergen... het zijn prachtige schilderijtjes die achter elke bocht veranderen. Zo'n 60km lang reden we op gravel door enorm wijdse dalen, geflankeerd door al dan niet licht besneeuwde schildvulkanen en ander gebergte. Leve de bruine banen op de kaart! De tocht gaf een mooi beeld van het 'echte IJsland', zoals ik er ooit nog meer van hoop te zien!
Vandaag stond de verplaatsing naar het verre westen op het programma. Op naar het schiereiland Snaefellsnes, terug naar de zee in Grundarfjördur! Maar niet zonder halt te houden bij de derde highlight van de IJslandse Golden Circle: het Nationaal Park van Thingvellir.
Wie goed is in geschiedenis, weet dat in 930 hier het allereerste parlement van Europa (de Althing) werd opgericht en dit terwijl het Europese vasteland nog in volle feodaliteit zat. Het bleef tot 1262 fungeren als wetgevende autoriteit en zelfs tot de 18de eeuw als hof van justitie. Dat er van de immense rotswand ook een waterval naar beneden komt, maakte het voor de middeleeuwers zowaar nog interessanter: als je geluk had, mocht je na het uitspreken van je vonnis over de koord het water proberen oversteken. Lukte dit, dan werd de straf kwijtgescholden; lukte dit niet... tja, dan werd je tenminste niet onthoofd of verbrand!
Geologisch gezien is de breuk tussen de Noord-Amerikaanse en de Euraziatische continentale platen nergens anders zo visueel als hier en de plek had daardoor uiteraard ook een enorme aantrekkingskracht op de Oude Vikingen. Dat de contintentale drift voortdurend op gang is, was zelfs voor ons duidelijk, toen bleek dat een stukje van het wandelpad dat we vorig jaar nog gebruikten nu was ingestuikt! Of er nog activiteit met grotere impact komt, is niet zo zeer de vraag; het is vooral WANNEER die zal komen. Millimeter per millimeter drijven de platen ondertussen uit mekaar en groeit de oppervlakte van IJsland verder aan.
Na een snelle tomatensoephap, zetten we koers naar een stukje binnenland! 'Malbik endar' zegt het bordje al snel, asfalt gedaan, en het landschap dat dat zich vanaf dan voor onze ogen ontplooide, is eigenlijk nog moeilijk in wooredn te vatten. De IJslandse herfst heeft dezelfde kleuren als bij ons, maar dan zonder bomen met vallende blaadjes. Grijsgroen mos, donkergroene, roestbruine, rode, oranje en okergele bodembedekkers en de zwarte woeste lavaformaties en bergen... het zijn prachtige schilderijtjes die achter elke bocht veranderen. Zo'n 60km lang reden we op gravel door enorm wijdse dalen, geflankeerd door al dan niet licht besneeuwde schildvulkanen en ander gebergte. Leve de bruine banen op de kaart! De tocht gaf een mooi beeld van het 'echte IJsland', zoals ik er ooit nog meer van hoop te zien!
Via een korte tussenstop in Borgarnes ging het daarna terug op asfalt in rechte lijn richting het appartement in Grundarfjördur, waar we rond 19u aankwamen. Het beste visrestaurant bleek zich in Hotel Framnes te bevinden, op een boogscheut van ons verblijf en dagelijks geopend behalve op maandag... Gelukkig kende Trotter een ander adresje: Kaffi 59. Als goede Belgen kozen we collectief voor frietkot met frieten (op de kaart verkeerdelijk als 'fried cod' gespeld)! We raden het iedereen aan. Voldaan doken we daarna onder het donsdeken.
Groeten van Annie, Sven, Jacqueline, Jan en verslaggever
maandag 24 september 2012
IJSLAND 2012 - dag 4: Op naar de hoofdstad
Een grijs wolkendek verwelkomde ons vanmorgen maar er
viel tenminste al geen regen uit, wat al veel was in deze tijden van overwegend
slecht weer. Het ontbijt was naar goede gewoonte zeer uitgebreid en
traditioneel werden de foto’s van de vorige dag aan de ontbijttafel
geprojecteerd. Nadat we de verslagen van de vorige dagen aan het internet
hadden toevertrouwd maakten we ons gereed om voor de eerste keer naar
Reykjavik, de hoofdstad van dit mooie land te gaan.
Een autorit van ongeveer drie kwartiertjes later kwamen
we toe in de grootste stad van IJsland, die 200.000 inwoners telt (oftewel twee
derden van de IJslandse bevolking). Het is ook de meest noordelijke hoofdstad
van de wereld en één van de groenste steden.
Onze eigenste stad Gent is met zijn 245.000 inwoners een stuk groter, maar qua
uitgestrektheid zal Reykjavík wel een grotere oppervlakte hebben.
We reden eerst langsheen de Saebraut of de
‘zeeboulevard’ naar het stadscentrum. Onderweg stopten we bij het stilaan voor
Reykjavík symbolisch geworden ‘Solfar, ode aan de zon’ onder de vorm van een
gestileerd vikingschip in inox dat over de baai van Reykjavík uitkijkt, ogenschijnlijk
klaar om het ruime sop te kiezen. Het kunstwerk is perfect te beklauteren en de
stoutmoedigste (= ondergetekende) onder ons gezelschap deed dat dan ook, wat
natuurlijk weer een hele reeks beeldmateriaal opleverde.
Na het geklauter gingen we verder naar het centrum,
waar we ons IJslands vehikel parkeerden en te voet naar het Althingi (het
IJslandse parlement) en Radhús Reykjavíkurborg (het stadhuis van Reykjavík)
gingen. We brachten een bezoek aan het modern ogende stadhuis en trokken dan
verder via het Tjörninmeer. Ondertussen hadden de sombere wolken plaatsgemaakt
voor een vriendelijk zonnetje en het werd zowaar warm voor de maatstaven van
een IJslandse nazomer of vroege herfst.
We begonnen honger te krijgen van onze wandeltocht door
de binnenstad en we trokken een boekenwinkel annex koffie- en snack-bar binnen
waar we eerst onze magen vulden met een kleinigheid en dan natuurlijk een
uurtje in de bookshop rondhingen.
In de namiddag bezochten we het Nationaal Museum van
IJsland dat de geschiedenis van IJsland en de IJslanders belicht van de eerste
bewoning vanaf de 9-de eeuw tot op vandaag. Het waren twee heel interessante
uren die we daar doorbrachten in een heel mooi en modern opgezette permanente
tentoonstelling. Echt een aanrader voor wie in Reykjavík een museum wil
bezoeken.
In de vooravond brachten we dan nog een blitzbezoek aan
de omgeving van de Halgrímskirkja, de kerk in de vorm van een raket, waarvan de
vormen refereren naar de veelvuldig voorkomende basaltzuilen in het IJslandse
landschap. Een regenbui joeg ons de auto in en we besloten om terug te rijden
naar onze thuisbasis Hveragerdi, waar het alweer volop regende. In de
tegenrichting zag je druk verkeer richting hoofdstad, ongetwijfeld inwoners van
Reykjavík die na een weekend op hun buitenverblijf in de buurt van Thingvellir
terug naar hun stad trokken om morgen weer een nieuwe werkweek te beginnen.
Wijzelf besloten
door te rijden naar het 12 kilometer verderop gelegen Selfoss, waar we gingen
eten bij een IJslandse Thai (of Thaise IJslander, blijkbaar is de lijn niet zo
duidelijk meer te trekken) waar we menu C en D naar binnen werkten. Allemaal
heel lekker trouwens, maar natuurlijk wel heel on-IJslands.
Het was ondertussen weer aardedonker toen we terug naar
Hveragerdi reden. We kropen er vandaag extra vroeg in omdat morgen een lange
tocht naar het schiereiland Snaefelsness op het programma staat. Daarover vertellen
wel jullie morgen meer.
Ondertussen slapen we weer heel wat af en we wensen
jullie ook hetzelfde.
Groetjes van Lies, Annie, Jacqueline, Jan en
verslaggever Sven.
zondag 23 september 2012
IJSLAND 2012 - dag 3: Geisers en watervallen
Wie
dacht dat Sven vannacht geslapen had, heeft het mis: een hele nacht aanbad hij
de weergoden...maar Sven en goden...het ochtendgloren leek al even grijs,
winderig en regenachtig als de dag ervoor. Een uitgebreid ontbijt met het nodige opzoekingswerk op de weersites
deed ons twijfelen wat het programma vandaag precies ging brengen, maar we
beslisten het toch richting Geysir en Gulfoss te wagen.
Het was al ruim rond het middaguur als we met z'n vijven in de Skoda Octavia over de 35 scheurden en hoe verder we van Hveragerdi verwijderd raakten, hoe klaarder de lucht werd. Bij aankomst in Geysir brak de zon zowaar door de wolken! Het prachtige kleurenspel van de IJslandse herfst kwam nu pas echt tot zijn recht en de grond leek heviger te roken dan het jaar ervoor. Good old Strokkur deed zijn ding en mémé schrok bij elke uitbarsting. Pogingen om regelmaat in de geisers activiteit te vinden waren hopeloos dus de camera's bleven minutenlang in aanslag voor de ultieme foto van de ongeveer vijftien meter hoge waterpluimen. We genoten allen van het spektakel. Ook Litli Geysir doet aardig zijn best om groot te worden. Ooit steelt hij nog wel de show.
Na een kleine lunch met frieten (!) stond die andere traditionele activiteit in Geysir op het programma: minstens een uur rondhangen in de shop. Truien, mutsen, stola's, sjaals en gilets werden opnieuw gekozen, gepast, gewikt, gewogen, gekeurd ... maar niet gekocht! Met twee paar kousen en één boek hadden we het er toch best bescheiden van af gebracht. Grootva gaf al na vijf minuten forfait, placeerde zich terug aan zijn tafeltje en had al genoeg koopwaar gezien voor de rest van zijn verblijf.
Op naar het tweede hoogtepunt van de dag: de gouden waterval of Gulfoss, zo'n tien kilometer van Geysir. In twee reusachtige trappen stort het water van de Hvita zich in de diepte. In de andere richting doemt de ijskap van de Langjökull op achter de velden. De zon waren we kwijt, maar het bleef droog... al is droog een relatief begrip naast een waterval. Een afdaling tot aan de rand van de voorbijrazende watermassa toont je van heel dichtbij de ware kracht van de natuur! We reden naar het bovenste uitkijkpunt voor een algemeen overzicht, maar omdat het ondertussen behoorlijk was afgekoeld en mémé en grootva beetje moe werden, was een warme chocomelk met zicht op een gletsjer een deugddoend alternatief.
Dinner met de repetitie van het koor van de kathedraal van Reykjavik op de achtergrond, sloten een mooie dag gepast af. En wat Sven betreft...die mag vannacht weer niet slapen want morgen willen we terug goed weer!
Groetjes
van Annie, Jacqueline, Jan, Sven en Lies (verslaggever)
IJSLAND 2012 - dag 2: Als de rook naar je hoofd is gestegen
Vanmorgen werden we wakker met een pittige regen die
uit een egaalgrijze lucht tegen het raam tokkelde, voortgestuwd door een
strakke wind. Niet echt een weertje om je eerste dag in IJsland te beginnen.
Omdat het weer niet echt uitnodigde om op te staan bleven we redelijk lang in
horizontale positie liggen totdat we om 8.15 uur beseften dat we toch eindelijk
tot actie moesten overgaan, weer of geen weer.
Het waterbestendige speelgoedcameraatje van Lies nam prachtige foto’s en er werd zelfs een filmpje opgenomen. Als afsluiter dronken we een glas (en pisten hopelijk geen plas) aan de bar van de Blue Lagoon, die ook in het water verzonken staat.
Na het rijkelijke ontbijt waarvoor grootvader Jan had
gezorgd pakten we onze bagage samen en begonnen aan onze dagtocht over het
schiereiland Reykjanes. We reden eerst de westkust in zuidelijke richting af
doorheen een gordijn van regen en een strakke wind. Het was koud en mijn
gedachten gingen naar wat onze aspirant-vikingen Jan en Jacqueline wel zouden
denken van deze eerste excursie op IJslandse wegen. ‘Naar welk onherbergzaam
land hebben die ons meegesleurd…’ zou misschien wel hun eerste bedenking zijn
geweest.
We passeerden na een halfuurtje rijden de breuklijn van
de Atlantic Ridge die op het schiereiland Reykjanes aan land komt en een scheiding
vormt tussen de Noordamerikaanse en de Euraziatische continentale platen. Die
breuklijn wordt gesymboliseerd door een voetgangersbrug die beide continenten
in geologisch opzicht met elkaar verbindt. Deze brug overspant een kleine kloof
gevuld met zwart zand maakt het allemaal nog wat aanschouwelijker en
symbolischer. We stapten korte tijd uit maar na 5 minuten rondwandelen en de
brug eens overgestoken te hebben waren we kleddernat.
We zochten terug de beschutting van de auto’s op en
reden verder naar het zuidwestelijk punt van het schiereiland. Daar ligt Gunnuhver,
een klein solfatarenveld. Hier komen fumarolen en kokende modderpoelen voor,
omringd door zwavelafzettingen en begeleid door de zo typische misselijkmakende
zwavelgeur. Een felle regenbui joeg ons terug naar de auto’s en na nog een
klein halfuurtje verder gereden te hebben kwamen we via Grindavik aan in de
Blue Lagoon of Bláa Lónid in het IJslands.
Deze lagune middenin de lavavelden is eigenlijk een
kunstmatig aangelegd meer dat het restwater bevat van de verderop gelegen
geothermische centrale. Dit water wordt vanuit een diepte van nagenoeg 2.000
meter opgepompt om de turbines van de centrale draaiende te houden. Hierna
wordt dit water afgevoerd naar de lagune, waar het ondertussen is afgekoeld naar
een comfortabele temperatuur van 38 tot 40 graden. De blauwwitte kleur van het water
is afkomstig van de aanwezigheid van silica en blauwgroene algen.
Voordat we een plons in het deugddoende water zouden
nemen, namen we een uitgebreid lunchbuffet in het restaurant van de Blue
Lagoon, waar we ons tegoed deden aan verse zalm en andere lekkere zeevruchten.
Ook de dessertjes mochten er zijn, maar de porties waren ons ietsje te klein,
waardoor we ongegeneerd een aantal keren naar de desserttafel over en weer liepen
om nog meer.
We hadden een prachtig uitzicht op de lichtblauwe
lagune en de erboven hangende dampslierten deden grootmoeder Jacqueline
mijmeren en ze bracht het bekende liedje van Boudewijn De Groot ten gehore, zij
het wel in een door haar lichtelijk bewerkte versie: ‘Als de rook naar je hoofd
is gestegen…’ . Wij parodieerden hier natuurlijk op verder en kwamen tot
volgende strofe:
‘Als de rook naar
je hoofd is gestegen…
Heb je te lang in
de Blue Lagoon gelegen…
Of teveel
roomdessertjes gekregen…
Maar dat laatste
had je beter verzwegen…’
Om 15 uur was het dan zover: we trokken onze zwembroek
en badpak aan en gingen het behaaglijk warme water in. Jan en Jacqueline
verklaarden ons waarschijnlijk in het begin kierewiet om bij een temperatuur
van nauwelijks 7 graden in een buitenzwembad te gaan liggen weken maar ze
moesten toegeven dat het een buitengewone ervaring was. Het weer was
ondertussen wat opgeklaard en een wel heel schuchter zonnetje deed haar best om
door de wolken te priemen.
Het waterbestendige speelgoedcameraatje van Lies nam prachtige foto’s en er werd zelfs een filmpje opgenomen. Als afsluiter dronken we een glas (en pisten hopelijk geen plas) aan de bar van de Blue Lagoon, die ook in het water verzonken staat.
Rond 18 uur hesen wij ons met tegenzin uit het warme
water en trokken in de richting van Hveragerdi, waar onze volgende slaapplaats
voor de komende drie nachten lag. We passeerden Reykjavík en gingen dan over de
Hellisheidi naar het oosten. Het werd pikkedonker en de regen en mist staken
weer de kop op.
Om 19.30 uur kwamen wij toe in Hotel Frost og Funi waar
we onze kamers betrokken en snel nog in het nabijgelegen Hotel Örk gingen eten,
want het water had ons allemaal erg hongerig gemaakt. Daarna was ons pijp uit
en gingen slapen en hoopten stiekem op beter weer.
Slaapwel en tot morgen
Groetjes van Lies, Annie, Jacqueline, Jan en
verslaggever Sven
zaterdag 22 september 2012
IJSLAND 2012 - dag 1: Daar komen de Belgische vikingen!
Ik stond een twintigtal minuten te wachten in de
aankomstlobby van deluchthaven en daar waren ze dan eindelijk: vikingen Lies en
Annie en aspirant-vikingen Jacqueline en Jan. Na de uitgebreide verwelkoming
gingen we op zoek naar een huurauto voor ons nieuwe gezelschap. Het werd een
chique Skoda Octavia, die nauwelijks 11.000 kilometer op de teller had. Viking
Annie oefende eerst wat rijlessen met haar nieuwe vehikel op de parking van de
luchthaven en toen ze achtereenvolgens had ontdekt hoe je de lichten aanstak,
de bolide achteruit kon laten rijden en dat sommige auto’s ook een handrem
hebben om aan te trekken konden we na het inladen van alle bagage eindelijk op
weg.
We reden naar het 15 kilometer verder gelegen Gardur op
het noordwestelijke punt van het schiereiland Reykjanes, waar we onderdak
hadden gereserveerd voor de eerste nacht. Mijn GPS stuurde me naar het vooraf
ingestelde adres, maar uiteindelijk kwamen we uit aan de vuurtoren van het
schiereiland. Omdat ik had begrepen dat ik geen kamers in de vuurtoren hadden
gereserveerd moest het wel om een fout adres gaan. Geen nood, het nabijgelegen
museum sloot juist de deuren en de medewerkers waren zo hulpvaardig om ons de
juiste plek van ons onderkomen te wijzen. De uitbater van de guesthouse stond
al klaar om ons hartelijk te ontvangen.
We kregen uiteindelijk twee splinternieuwe naast elkaar
gelegen bungalows ter beschikking, compleet met ingerichte keuken en badkamer.
Na de aperitief zochten we in de omgeving van Gardur
naar een geschikte plek om te eten. Door de locals werd ons gesuggereerd om te
gaan eten in het nabijgelegen Sandgerdi in een vermaard vis- en
kreeftenrestaurant. Toen we daar toekwamen bleek de kok evenwel ziek geworden
(hopelijk niet van zijn eigen brouwsels?) en moesten we onverrichterzake
uitwijken naar Keflavik, waar we nog een hotel open vonden met een van
gezondheid blakende kok die in staat was om ons toch nog wat lekkers op tafel
te toveren. Grootvader Jan had zelfs zodanig grote honger dat hij walvis
bestelde. Gelukkig kreeg hij het hele beest niet geserveerd.
Rond 23 uur keerden we moe maar voldaan naar onze
bungalows terug.
Zo, we hopen op mooi weer op de eerste dag van ons
gezelschap in IJsland, maar het weerbericht laat evenwel andere dingen
vermoeden. In ieder geval laten we het niet aan ons hart komen en verwachten
hier een avontuurlijke 10 dagen te beleven.
In afwachting gaan wij nu naar onze knusse bedjes in
onze mooi ingerichte bungalows toe en wensen wij u allemaal een zachte nacht.
Groetjes van Lies, Annie, Jacqueline, Jan en
verslaggever Sven
IJSLAND 2012 - WWW: wulderwerewig!
Inderdaad, een goed jaar en twee maanden later terug op weg naar IJsland! Meer dan precies één trein van een klein uurtje en één vliegtuig voor een dikke drie uur heeft een mens daar niet voor nodig. Viking Sveinn Paparazzoson stond paraat in Keflavik International Airport, camera en glimlach in aanslag! Velkomin til Island!
Lies, Annie, Jan & Jacqueline
Lies, Annie, Jan & Jacqueline
dinsdag 18 september 2012
IJSLAND 2011 - dag 14: regen en mist bis
Sven zat met zijn handen in zijn haar… In zo’n
triestige weersomstandigheden had hij zijn geliefd IJsland nog niet gezien…! Hoe
zonnig het er op zijn vorige trip ook moet geweest, zo grijs en somber was het ook
nu weer… Toch probeerden we een glimp van het noorden op te vangen.
Langs de weg van Akureyri naar Myvatn bezochten we de machtige Goðafoss of de waterval van de goden. In de 10de eeuw werd op het Alþing bij Þingvellir besloten om het Christendom als nationale godsdienst te aanvaarden (althans buitenshuis; binnenskamers mocht men nog de oude goden aanbidden). De bedenker van deze constructie, de wetspreker Þorgeir Þorkelsson, die op weg naar zijn huis langs de Goðafoss kwam, gooide als blijk van zijn bekering al zijn heidense afgodsbeelden in deze waterval. Eén van de brandgeschilderde ramen in de kerk van Akureyri herinnert aan dit verhaal en hieraan dankt de waterval dus zijn naam.
Langs de weg van Akureyri naar Myvatn bezochten we de machtige Goðafoss of de waterval van de goden. In de 10de eeuw werd op het Alþing bij Þingvellir besloten om het Christendom als nationale godsdienst te aanvaarden (althans buitenshuis; binnenskamers mocht men nog de oude goden aanbidden). De bedenker van deze constructie, de wetspreker Þorgeir Þorkelsson, die op weg naar zijn huis langs de Goðafoss kwam, gooide als blijk van zijn bekering al zijn heidense afgodsbeelden in deze waterval. Eén van de brandgeschilderde ramen in de kerk van Akureyri herinnert aan dit verhaal en hieraan dankt de waterval dus zijn naam.
Langs de kustlijn van de
Noordelijke IJszee speurden we nog tevergeefs naar een glimp van puffins. We
zagen echter amper het onderscheid tussen zee en mist en misten wellicht
prachtig natuurschoon. Het idyllische havenstadje Husavik, onder meer
beschreven als dé uitvalsbasis voor vogel- en walvisspotten, was onze laatste
hoop om de populaire beesten toch nog te zien te krijgen, maar toen het ook
daar juist feller begon te regenen van zodra wij de auto hadden verlaten,
hielden we het voor bekeken... Lies was
overtuigd: puffins komen enkel voor in trollensprookjes, op ongeveer elk IJslands souvenir of verpakt in de gevogelte-afdeling van de
supermarkt!
In de buurt van Ásbyrgi, helemaal aan het noordeinde van
het Vatnajökull National Park, leek
het heel eventjes iets minder hard te regenen! We waagden ons nog eens een korte
stop. De 4 km lange kloof met steile, tot 60 meter hoge rotswanden heeft vanuit
de lucht gezien de vorm van een hoef van een paard. De legende wil dat het een
hoefafdruk van Sleipnir (het achtbenige paard van Odin) is.
Nog één belangrijke ‘highlight
van IJsland’ onbrak op onze trip: de ruim 100m brede Dettifoss, Europa’s
krachtigste waterval. Annie en Catharina wilden het gebulder van
dichtbij horen, en begonnen aan hun afdaling naar het oorverdovend geraas van
de watermassa, die zich 45m diep in de afgrond stort. Na een halfuurtje keerden
zij doorweekt terug naar de auto, maar
het droog krijgen van hun kletsnatte broek bleek een hopeloze opdracht. Plots
zaten de twee dames in onderbroek achteraan in de wagen... Gelukkig hadden zij
een droge lange broek in reserve, en werd de tocht in het droge van de
autoverwarming verder gezet. Openluchtactiviteiten zaten er die dag niet meer
in en bovendien moest er nog een behoorlijke afstand worden afgelegd richting
Seydisfjordur, onze slaapplaats, enige haven met internationale verbinding en
eindhalte op deze net niet op de poolcirkel gelegen vulkaanbodem.
Egilsstaðir was de laatste iets of wat stad
waar we onze IJslandse kronen konden opsouperen en alle souvenirtjes die we al
eerder in het grootwarenhuis hadden zien liggen, maar niet gekocht hadden omdat
ze in Akureyri misschien toch nog net een ruimere keuze of goedkoper aanbod
zouden gehad hebben, werden nu definitief ingeladen. Voor het binnenrijden van Seydisfjordur
moesten we een allerlaatste pas over en voor we de sneeuwgrens bereikten, brak
de avondzon door de wolken! Het prachtige uitzicht maakte ons even zeer stil…
Alsof Snorri nog iets goed te maken had…
Aan de andere zijde van de pas
doemde het op het eerste zicht kleine en rustige havenstadje op. Groot was onze
verbazing toen ongeveer elke parkeerplaats bezet bleek te zijn met caravans, mobile
homes en andere rijwielen, de jeugdherberg tjokvol bleek te zitten en het avondmaal
in één van de enkele restaurantjes niet onaardige wachttijden opleverde ! Het
was alsof half IJsland hier had verzameld voor de uittocht. Seydisfjordur leeft
24u per week: op donderdagochtend komt de boot!
IJSLAND 2011 - dag 13: de hoofdstad van het noorden
Wij begonnen onze dag met een heerlijk
en stevig ontbijt waar we onder meer onze Nero-wafels zelf bakten, niet om een
verhaal af te sluiten, maar om ons voldaan naar IJslands tweede grootste stad te
begeven: Akureyri, gelegen aan de langste fjord van IJsland, de Eyjafjörður.
Dat de stad bekend staat om zijn
botanische tuin en de vele goed onderhouden particuliere tuinen met bomen,
planten en bloemen, leek ons bij een temperatuur van 5°C eerder
onwaarschijnlijk…
De eerste halte was de Akureyrakirkja met zijn tweelingtorens en vierkante gevel in art deco stijl. De kerk werd ontworpen door de architect die ook de Hallgrimskirkja in Reykjavik zijn unieke look gaf. De glasramen tonen belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van IJsland, met uitzondering van het koor, dat uit de oude kathedraal van Coventry in Engeland komt. Wees gerust, we hielden ons ver van het orgel… (veiligheid boven alles…)
Als er nog shopping moest gebeuren, dan was het nu één van de allerlaatste kansen… Het deed er dan ook goed aan om eventjes uren in een grote boekenwinkel rond te hangen, als alternatief van dagen natuur en slecht weer. De winkel omvatte een kleine cafetaria, zodat je meteen iets kon drinken terwijl je je al-dan-niet-aankopen rustig nader kon bestuderen. Een snelle wrap hap en een blitzbezoek aan het Hof Menningarhus, alweer een hypermodern design Cultural and Conference Center (nog geen jaar open!), rondden ons bezoek aan Akureyri af.
We keerden vroegtijdig naar onze Edda terug om onze valiezen te herpakken en klaar te stomen voor de boot…
De eerste halte was de Akureyrakirkja met zijn tweelingtorens en vierkante gevel in art deco stijl. De kerk werd ontworpen door de architect die ook de Hallgrimskirkja in Reykjavik zijn unieke look gaf. De glasramen tonen belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van IJsland, met uitzondering van het koor, dat uit de oude kathedraal van Coventry in Engeland komt. Wees gerust, we hielden ons ver van het orgel… (veiligheid boven alles…)
Als er nog shopping moest gebeuren, dan was het nu één van de allerlaatste kansen… Het deed er dan ook goed aan om eventjes uren in een grote boekenwinkel rond te hangen, als alternatief van dagen natuur en slecht weer. De winkel omvatte een kleine cafetaria, zodat je meteen iets kon drinken terwijl je je al-dan-niet-aankopen rustig nader kon bestuderen. Een snelle wrap hap en een blitzbezoek aan het Hof Menningarhus, alweer een hypermodern design Cultural and Conference Center (nog geen jaar open!), rondden ons bezoek aan Akureyri af.
We keerden vroegtijdig naar onze Edda terug om onze valiezen te herpakken en klaar te stomen voor de boot…
WULDERBIJNAWEREWIG...
Beste vrienden,
Jullie hebben het slot van de IJslandexpeditie 2011 nooit te lezen gekregen...jawel, de verslagen werden wel degelijk gemaakt, maar zijn nooit online geraakt... Daags voor onze volgende afreis naar het land van vuur en ijs, wil ik ze jullie niet langer onthouden!
Veel leesplezier! Viking Sven is ondertussen al weer ter plaatse. Wij vervoegen hem nu donderdag in Keflavik voor een nieuw avontuur!
Jullie hebben het slot van de IJslandexpeditie 2011 nooit te lezen gekregen...jawel, de verslagen werden wel degelijk gemaakt, maar zijn nooit online geraakt... Daags voor onze volgende afreis naar het land van vuur en ijs, wil ik ze jullie niet langer onthouden!
Veel leesplezier! Viking Sven is ondertussen al weer ter plaatse. Wij vervoegen hem nu donderdag in Keflavik voor een nieuw avontuur!
Abonneren op:
Posts (Atom)