Als echte, goede Belgen dachten wij dat het toch eens zou ophouden met regenen, maar niets was minder waar... Het regende zo waar nog harder dan gisteren. Wij reden het binnenland verder in.
Door de mist en regen bleek het landschap nu nog desolater, en er was geen enkel dorp meer te bespeuren in de volgende honderd kilometer. We besloten één van de hoogtepunten van de IJslandse geologie toch niet zomaar links te laten liggen. In Hverir (letterlijk: hete bronnen), aan de voet van de Namafjall, ploeterden wij door het geothermisch gebied met geelachtige zwavelbronnen en sulfaatterrassen, kokend hete stoomputten en pruttelende grijze modderpoelen, wij waanden ons in Dantes ‘Inferno’, en het rook ook naar de hel… De ijzige wind gierde rondom onsen het was amper drie graden…
Ook de Krafla zes kilometer verderop konden wij amper zien en de boordcomputer waarschuwde voor gladheid op de weg... Lies gaf verstek, Annie, Catharina en Sven naar buiten om op zijn Japans een mistkiekje te nemen van de vulkaan, en al even snel de warmte van de auto op te zoeken.
We besloten meteen door te rijden naar het Edda hotel in Storutjarnir, de volgende punten van ons programma werden geschrapt. Voor de volgende twee dagen verbleven wij in de plaatselijke school (good, old teachers en onderwijskroost), die tijdens de vakantie tot een hotel wordt omgevormd.
Onze ontdekkingsexpeditie naar de oost fjorden kon al niet meer stuk, want als ontbijt in Berunes kregen we van Olafur en Anna vers gebakken pannenkoeken . Het haardvuur knetterde, de gitaar werd van de muur genomen, en Annie speelde de meest romantische liedjes, ondersteund door haar 2-stemmig koor. Annie, Lies en Sven trokken het kerkje binnen, waar er alweer een orgel stond… Nee, deze keer durfden zij Snorri niet meer toornen. Maar zijn invloed was nog steedste voelen. Een aangeslagen Catharina kwam snelwandelend melden dat zij de sleutel binnen in het chaletje had laten liggen…Voor een tweede keer probeerde zij de IJslandse kalmte op te meten. Nee, ook aanOlafur was niets te merken. We namen afscheid van ons zeer idyllisch gelegen jeugdherberg, en reden richting Faskrudsfjordur, waar wij het museum voor Franse visserij bezochten. Daar werden we geconfronteerd met de ruigeomstandigheden, waarin meer dan vierduizendjonge Franse, Belgische en IJslandsevissers het leven lieten.Ondertussen was het hevig gaan regenen en misten, zodanig dat we amper nog de andere kant van de fjord zagen... Ons oorspronkelijk plan werd afgeblazen, en wij reden de tunnel in naar het binnenland in de hoop beter weer aan te treffen.
Vanuit Egilsstadir reden we rond het langgerekte meer Lögurinn, dat zijn eigen steeds van vorm veranderend monster heeft. Zeg maar een IJslandse Nessi… Helaas konden wij het meer van het monster niet onderscheiden, alweer door de mist... Wel opvallend is dat langs het meer (voor het eerst in IJsland!) echte bossen liggen. Lies was niet onderde indruk en vond het een on-IJslands Tiroler landschap.
Annie en Sven gingen de op twee na hoogste watervallen van IJsland (118m), de Hengifoss, verkennen aan de noodwestzijde van het meer. Het beste zicht kreeg je van op steil pad vol trappen, dus bleef het schrijversteam in de wagen voor het bijwerken van de verslagen.Het bijzondere aan de Hengifoss is dat hij in een smal lint van een rood-zwartgelaagde klif naar beneden stort. Iets verder stroomafwaarts zagen zij de Litlifoss met zijn gedraaide basaltzuilen. Onderweg kwamen ze een kudde van zes wilde IJslanders tegen, regelrechte afstammelingen van het Europese oerpaard...prachtige beesten.
Ons eindbestemming Husey ging na een tocht via een dertig kilometer lange gravelbaan niet alleen de mist in, de dag werd ook afgesloten in de kletsende regen. De al even verzopen Hollanders die in de keuken van de jeugdherberg bleken te zitten, werden op Vlaamse wijze buitengekuist, zodat ons kookteam aan de verse zalm in witte wijnsaus met rijst kon beginnen. Hoera!
Even tussendoor: onze inzending voor het filmfestival van Hveragerdi is te bewonderen bij 'Dag 6 - De wraak van Snorri' en de diavoorstelling rechs op deze pagina is aangevuld...
Wie neemt er nu ’s morgens een duik in het water met zicht op rokende fenomenen, terwijl de buitentemperatuur amper 8°C is? Het Belgian Vikingteam natuurlijk! Hier in IJsland heeft bijna iedereen een thermisch bad in zijn achtertuin!
De fumarolen zijn afkomstig van het actief geothermisch gebied op de heuvels van Hveragerdi. Fris en monter reden we kort na de middag naar de Seljalandfoss, een smalle maar krachtige waterval die recht van de berg in een ondiepe poel terecht komt. Annie, Catharina en Sven vonden het een hele (alweer natte) ervaring om ook de paden achter de waterval te verkennen.
Op weg naar Vik, kwam IJslands ondertussen meest gekende vulkaan, de Eyjafjallajökull, in ons vizier. Rechtover de boederij die vorig jaar in elke nieuwsuitzending te zien was, ligt nu een klein maar boeiend museumpje. We leerden er meer over de geschiedenis van de vulkaan en kregen in een film de getuigenis over de eruptieperiode in april 2010 door de ogen van de familie van de bewuste boerderij. Niettegenstaande de verwoesting enorm was, was hun volgende oogst uitermate productief en leefden mens en vulkaan weer vredig samen.
Tegen de avond maakten we net voor Vik een mooie wandeling langs het zwarte lavastrand en de versteende trollen van Reynisdrangar. We liepen tussen de zee en een indrukwekkende basaltformatie. Onze viking moest alweer een krachttoer uithalen om de rolstoel door het mulle zand en tussen de grote keien door te laveren, terwijl Annie en Catharina het klauteren niet konden laten.
We kregen er allemaal honger van en na het inchecken in het Edda hotel in Vik, gingen we eten in het Strondin restaurant. Annie en Catharina gingen voor de IJslandse specialiteit hangikjüt, je weet wel… gerookt lamsvlees. Sven en Lies lammerden mee, maar dan met ratatouille erbij.
Early rising, want vandaag stond één van de dromen van Lies op het programma: gaan sneeuwscooteren en dan nog wel op Europa’s grootste ijskap en de derde grootste ter wereld: de Vatnajökull. De ijskap ontstond in een kleine ijstijd, slechts een goeie 2500 jaar geleden. Omdat er een aantal actieve vulkanen onder huizen (home of the Grimsvötn!), wordt de ijskap ook wel een ‘warme gletsjer’ genoemd. Op haar diepste punt is het ijs echter toch wel een kilometer dik.
Om 9.30 uur wisselden we onze auto voor een ‘monsterjeep’ met banden die nog groter waren dan camionbanden en zaten we plots meer dan anderhalve meter hoger. Via een F-baan, een IJslandse weg die niet voor personenauto’s toegankelijk is, klommen we in volle vaart langs haarspeldbochten, steile afgronden en gravelondergrond – een rollercoaster verbleekte naast dit parcours- naar Jöklassel, het basiskamp van Glacier Jeeps voor al haar gletsjerexpedities. Zo ook die van het Belgische kwartet.
In het kamp kregen we een thermisch pak op maat, een bijpassende helm en laarzen. Als echte gletsjermannetjes werden we vervolgens de trotse bezitter van een skidoo snowmobile! Alle deelnemers verzamelden voor de instructies, Lies kreeg zelfs een privéleraar… Met de vlam in de pijp gleden we in colonne de uitgestrekte, eindeloze witte vlakte tegemoet. Het was een unieke intense beleving, zelfs al begon het te sneeuwen en hadden de ijstrollen het decor weggenomen… Niets kon de pret bederven! Voor Lies gaf de skidoo een enorm gevoel van vrijheid omdat het anders met een rolstoel of te voet totaal onmogelijk is om de natuur op die manier te beleven. We scooterden ongeveer een uur en maakten drie fotostops. Bij de laatste gaf Catharina het stuur door aan Sven. En zoals alle mooie liedjes, duurde ook onze skidooervaring op de gletsjer niet zo lang als we wel zouden willen. Het smaakt nog steeds naar meer!
Ergens in het midden op de terugweg naar het dal wou Catharina het geduld van de IJslanders op de proef stellen door laconiek mee te delen dat ze haar kleine fotocamera in één van de zakken van het thermisch pak was vergeten… De kolossale 4x4 draaide zich elegant over het smalle grindbaantje alsof het een Fiat 500 was en de chauffeur gaf geen krimp. Om verdere klauterpartijen te vermijden werd Lies bij de aankomst beneden galant door twee stoere Vikings uit de reuzenauto geplukt. Another WOW-day…
Er wachtte ons voor de rest van de dag nog een heel traject naar Berunes. Onderweg bezochten het museum van de IJslandse schrijver Thorbergur Thordarson. Aan de buitenkant valt het voornamelijk op door de in het gebouw geïntegreerde weergave van al zijn werken. Binnen kregen we onder meer replica’s van de boerderij waar hij opgroeide en zijn huis in Reykjavik te zien. In Djopivogur maakten we een wandeling langs de kust en gingen op zoek naar zeolieten en puffins. We kwamen van een kale reis terug. ’s Avonds werden we ten slotte warm ontvangen bij Olafur en Anna en kregen een eigen chaletje ter beschikking met uitzicht op de Berufjord, waar mama Annie op één kookplaatje een hele avondmenu uit haar mouw schudde! Het schrijfteam dankt het kookteam!
Als voorbereiding op één van de hoogtepunten van de reis, loodste Sven ons naar het Fjallslon, het veel kleinere, maar prachtige ijsmeer aan de voet van de Fjallsjökull. Hier kan je veel dichter bij de gletsjertong komen dan op het beroemde Jökulsarlon. Witte ijsblokken met een zwarte toplaag (alweer dankzij de Grimsvötn) dreven statig in helblauw water. Annie, Catharina en Sven daalden af en gingen de watertemperatuur opmeten, terwijl Lies iets hogerop haar tweede varda’tje bouwde.
Tien kilometer verder gingen we voor het grote werk en verkenden het Jökulsarlon-ijsmeer per amfibieboot! Hier waren we echt onder indruk van de reusachtige drijvende ijsformaties die 1000 tot 1500 jaar oud zijn! Ze glijden langzaam vanuit het honderd meter diepe glaciale meer naar zee, waar ze een langzame ontdooiingsdood sterven op het zwarte strand. Het vormen- en kleurenspel van de ijsschotsen is bijzonder verrassend. Op één ervan zagen we plots een mediageile zeehond, die liefelijk en geduldig bleef poseren voor de bootjestoeristen in hun knaloranje zwemvest.
Martini on the rocks? Het had gekund! Er werd voor onze gidse een grote klomp ijs uit het meer opgevist. Een deel ervan werd met een pikhouweeltje in hapklare stukjes gekapt en uitgedeeld. Zo konden we proeven van ‘pure’ gletsjerijsblokjes, maar dan zonder Martini! Het grootste blok werd echter gewoon doorgegeven, zodat iedereen het zuivere gewicht van een ijsblok waarin door de druk van de gletsjer waarin hij werd gevormd niet één zuurstofbel gevangen zit, kon voelen.
Na de picknick aan de rand van het meer, gingen we de ‘stervende’ ijsblokken op het strand van dichtbij bekijken en reden daarna door naar de Hvammur in Höfn.
Gisteren waren we niet meer tijdig in Skógar geraakt, dus werden de Skógafoss en het volkskundig museum de eerste stops. De 62 meter hoge waterval zag er van dichtbij reusachtig en indrukwekkend uit, ook door de bemoste rotskanten waartussen hij naar beneden stort. In combinatie met de witte mist van het opspattende water hadden we een jungleachtige gevoel.
In het museum kregen we niet alleen een indruk van het voorbije dagelijkse leven in de boeren- en vissersdorpen in de streek, maar waren Catharina en Sven ook toehoorders van de volkszangsessie van de charismatische curator. Lies en Annie verkenden ondertussen het naburige transportmuseum, dat nog het best met het Gentse MIAT te vergelijken valt. Rond de musea zagen we schoolvoorbeelden van de verschillende types turfboerderijtjes, een schooltje en een kerkje, eigenlijk een soort Bokrijk van IJsland.
We reden achtereenvolgens door de Eldhraun-lavavlakte en door de Skeidararsandur, IJslands grootste spoelzandvlakte, die voor een groot deel van de afwatering van de Vatnajökull zorgt. De ene na de andere gletsjertong komen er van tussen de bergen naar beneden. Zeer opvallend was dat ze sinds de uitbarsting van de Grimsvötn een goeie maand geleden (21 mei 2011) allemaal zwart gekleurd zijn! In het nationaal park van Skaftafell ging we de gletsjertong van de Skaftafellsjökull van dichtbij bekijken. Na een mooie lange wandeling werden we in IJsland voor het eerst van dichtbij met ijs geconfronteerd (nu weten we waarom IJsland IJS-land is!)!
IJsland had overigens ook ‘Stofland’ kunnen zijn… Het viel werkelijk op dat de as van de Grimsvötn over de weg vloog, dat ze in hoopjes tegen de bermen werd geblazen en het gras op de meeste plaatsen zwart zag. In de jeugdherberg van Hvoll werden we opgewacht door de lieve, trouwe, zachte, snoezige, speelse jonge herdershond van de uitbaters uit de boerderij naast de deur. Ook hij had zwarte aspoten…
Vandaag, 21 juni, het begin van de zomer! Ook in IJsland! Door de nooit ondergaande zon had Catharina bereslecht geslapen… Annie had met Lies liggen worstelen in het te nauwe bed en had ook al betere nachten gehad. Ook voor Lies begon de dag met een spectaculaire valpartij aan de ontbijttafel. Het klapstoeltje vloog tegen de radiator en Lies voluit tegen de grond. Om op adem te komen, luierden we in ons appartement tot we er door de cleaning staff werden uitgezet…
Tegen de middag kwamen we aan in Reykholt en parkeerden pardoes voor de deur van Snorri Sturluson, IJslands grootste schrijver en allerminst een doetje. In het zonnetje genoten we van de door Sven perfect gevulde perziken met tonijn (ja, Kurt! Ze zijn op!).
Snorri had zijn eigen thermisch bad dat via een tunnel was verbonden met zijn boerderij. Naar onze mening lag het toch op een iets te winderige plek, maar daar werden Vikingen wellicht strijdvaardig van. Verder bezochten we het plaatselijke kerkje, waar een prachtig gerestaureerd orgel lonkte… Lies haar muzikale vingers begonnen te kriebelen en Catharina voelde de drang opkomen om gospelsongs te zingen. Annie wilde doodgraag de tweede stem zingen, maar werd opgeëist om het orgel leven in te blazen en moest trappen voor Lies. Gelukkig hadden we onze cameraman Sveinn bij de hand… Misschien hebben we het noodlot alweer getart door ons niet te strikt aan de kerkregels te houden?
Gisteren hadden we het dal van de watervallen overgeslagen, dus gingen we vandaag kijken naar de Bjarnafoss en de Hraunfossar. We waren onder de indruk van de kracht van de ene waterval en de uitgestrektheid van de andere. Deze keer kleurde het water van de watervallen turquoise, wat een prachtig contrast opleverde met het omliggende landschap. We bleven braaf aan de kant want de legende vertelt dat twee kinderen bij het oversteken van de natuurlijke stenen brug in het water vielen en verdronken. De moeder liet de brug na het drama vernietigen. We vetrokken richting Hveragerdi, maar toen sloeg ook bij ons het noodlot toe!
Door de hevige zijwinden in de vallei werd het deksel van onze gestreamlinede skibox aan flarden gereten…Plots zag Catharina een eruptie! Een slaapmatras, een grote Teva-sandaal (maat 47) en Kurts elektrisch luchtpompje vlogen over de IJslandse highway 518…! Sven luisterde deze keer acuut naar ‘STOP’ en we sprongen uit de auto om de schade op te meten. Catharina vertrok prompt op sprokkeltocht om de zojuist genoemde voorwerpen uit de wegberm te gaan plukken, terwijl de lach op het gezicht van Sven en Annie verging… De brokken flapperden in alle richtingen. Gelukkig zag Sven een paar containers staan waarin hij dacht iets bruikbaars te kunnen vinden om het hele zootje opnieuw dicht te binden. Op alles voorzien, haalde Sven zelfs een tang tevoorschijn. In de gierende wind werd het deksel verankerd met negen dikke ijzerdraden. Tegen een slakkengangetje tuften verder… We hadden nog 150 kilometer voor de boeg… Over één ding waren we het roerend eens: de skibox was NO FUNBOX anymore!
Bij onze aankomst na 22 uur in Frost & Fire in Hveragerdi, bleek geen enkel restaurant meer open te zijn. We vonden troost in de plaatselijke frituur en bestelden kip met friet. Bij het eten van ons softijsje brak het brillenkoordje van Annie, nog steeds onder de indruk van de belevenissen van de dag, door… De pareltjes vlogen in alle richtingen over de vloer… Met vereende krachten zocht ons gezelschap de vloer van de frituur af (1001 pareltjes?), onder gebulder van Catharina die haar slappe lach tegen dan al lang niet meer de baas kon…
Was het de kerk? Was het de eruptie? Was het de skibox? Waren het de winden? Waren het de pareltjes? Of was het de wraak van Snorri?!
Vanuit Reykjavik reden we door de zes kilometer lange tunnel onder de walvisfjord, richting het Snaefellsness-schiereiland. Het weer zat mee en voor het eerst picknickten we onderweg aan de basaltmuur van Gerduberg. In Grundarfjordur sliepen we niet in de jeugdherberg, zoals eerst voorzien, maar verbleven we in een appartement met zicht op zee (eveneens eigendom van Hostelling International)! Op onze wandeling naar de plaatselijke haven zagen we de verse vis lossen. De meeuwen en sternen zaten op de eerste rij. Als echte Belgen gingen we daarna mosselen met frieten eten in Stykkisholmur. Met het mooie licht, reden we het schiereiland rond en genoten van de schitterende landschappen. De Snaefel troonde boven ons uit. Hier begon voor Jules Verne de reis naar het middelpunt van de aarde. Terug aan de noordkust gekomen, trotseerden wij de koude op het lavastrand en bewonderden de middernachtzon. Ze ging onder om 0.35 uur en bij onze aankomst op onze slaapplek, verscheen het ochtendgloren alweer aan de horizon, maar wij gingen slapen...