donderdag 4 oktober 2012

IJSLAND 2012 - dag 11: And in the end...

3.45 uur: de wekker van moeder Annie loopt ongenadig af. Even later wordt op de deur geklopt. Ook de wekdienst van het hotel heeft zijn werk gedaan. Tja, voor mijn medereizigers Lies, Annie, Jacqueline en Jan zit het verblijf in IJsland erop. Om 7.40 uur zal een vliegtuig hen terug naar België brengen. Lies tot het rijk der wakkeren bekeren op dit ontiegelijk vroege uur vergt heel wat overredingskracht, maar uiteindelijk staan we na een vlug ontbijt en een korte rit door de regenachtige nacht om 5.30 uur in Keflavík International Airport.

Terwijl Lies en haar grootouders alvast naar de vertrekhal gaan maken Annie en ik een laatste rit in de trouwe Skoda Octavia naar het Car Return Center. Er is niks aan te merken (wat zou dat met zo’n goede chauffeur!) en na een kwartier staan we ook terug in de vertrekhal. Dan gaat het allemaal snel: de bagage wordt ingecheckt en rond 6.15 uur neem ik met spijt afscheid van mijn trouw gezelschap. De solotocht gaat verder... en eindigt op http://sven-in-ijsland.blogspot.com.
 
Groeten,
Sven
 
Na een goeie drie uur vliegen stonden we gepakt en gezakt terug in de A-pier van Brussels Airport. Moe en voldaan reden we huiswaarts. Na een snelle hap, sliepen meme en grootva een marathon uit; mama en ikzelf gingen in de namiddag al naar een tuinconcert en werden 's anderendaags meteen weer in de dagelijkse beslommeringen gegooid.
 
We moeten beslist nog eens terug, want we zagen nog steeds geen puffins, noorderlicht en vulkanisch binnenland...Wie weet...
 
Groeten,
Annie, Jacqueline, Jan en Lies

dinsdag 2 oktober 2012

IJSLAND 2012 - dag 10: Vikingen en de reis naar de poort van de hel

De laatste volledige dag op vulkanische bodem … tijd om de hoofdstad te verlaten en nog een klein stukje IJslands binnenland te verkennen. Meme en grootva hadden twee dagen gerust en waren weer paraat, dus zetten we rond het middaguur terug collectief koers richting lavavelden en gravel!

De eerste halte werd de Viking village in Hafnarfjördur (een goeie 10km buiten Reykjavik), waar we met een serieus champignonbord soep de innerlijke mens versterkten. De stad zou in Vikingtijden één van de belangrijkste havens moeten geweest zijn, maar zou ook de hoofdstad van de ‘hidden people’ zijn. Er bestaat zelfs een heus stadsplan dat alle elfenheuvels en belangrijke trollen- en gnomenplaatsen markeert voor diegenen die ze niet zien… We behoorden tot deze laatste categorie, maar toegegeven, we deden ook geen poging.
Het hart van schiereiland Reykjanes hadden we vorig jaar nog niet doorkruist. Het landschap werd kort na het verlaten van de stad opnieuw ruiger en de hellingen steiler. Terug eventjes weg van de beschaving! We reden eerst langsheen kilometerslange lavavelden bedekt met centimeters dik mos. Van tussen de bochten door doemde het Kleifarvatn-meer op,  gelegen in het zuiden van het schiereiland, pal op de splijtzone van de Midden-Atlantische rug. Er zou volgens de legende een neefje of nichtje van Nessie moeten in huizen, maar we maakten geen kennis. Wat vooral opviel, waren de pikzwarte oevers: geen zand aan de rand, maar zuiver lavagruis. Iets verder werd de vulkanische bodemactiviteit nog visueler, toen de rookpluimen van het solfatarenveld Krýsuvik-Seltún in zicht kwamen.
Een beetje geologie: een solfatare is een bijzondere fumarole of heetwaterbron, een opening in de aardkorst waar dampen of gassen uit komen. Bij solfataren zijn deze dampen of gassen sterk zwavelhoudend. Deze zwavel kan zich aan de rand van de solfatare afzetten in de vorm van een gele verkleuring. Dit is hier op sommige plaatsen zeer duidelijk zichtbaar en om vooral geen details te besparen, het ruikt er naar rotte eieren! Samen met de kolkende kokende grijze modder, een luchttemperatuur van een goeie 5°C en een beetje wind waardoor de mist nog wat meer opwaait, schijnt het houten paadje waardoor af en toe een rookpluimpje opstijgt recht naar de ingang van de hel te leiden. Het blijft een indrukwekkende ervaring om in geothermische gebieden rond te wandelen!

De bergen lieten we achter ons en de zee kwam terug in zicht. Via Grindavik en de elektriciteitscentrale in Svartsengi (verantwoordelijk voor de Blue Lagoon) reden we naar Njarðvík, waar ik absoluut het Vikingaheimar nog wou bezoeken, een Vikingmuseum dat pas in 2009 de deuren opende. Het strakke designgebouw huisvest de Islandigur, een in 1996 gebouwde exacte kopie van een Noors Vikingschip waarmee de ontdekkingsreizen naar Groenland en het Amerikaans continent werden overgedaan in de periode rond de eeuwwisseling. IJsland speelde hierin immers een historische rol: Leiff Eiriksson en Bjarni Herjölfsson ontdekten Amerika lang voor Columbus! De man aan de museumbalie leek recht uit die periode af te stammen en pastte helemaal in zijn omgeving. De tijdelijke tentoonstelling in het Vikingaheimar focuste op de oud-Noorse (en dus IJslandse) mythologie aan de hand van kleurrijke cartoonachtige figuren en audioguide met muziek en vertellingen. De expo was samengesteld door ’s lands belangrijkste hedendaagse kunstenaars.


Tegen sluitingstijd zakten we terug af naar Keflavik, stad waar de tiendaagse begon en waar we in een B&B op nauwelijks 5 minuten rijden van de internationale luchthaven onze laatste, eerder korte IJslandse nacht doorbrachten in vooral heel hoog uitgevallen bedden. Vanaf morgen slaapt Sven weer alleen!
Groeten van Jacqueline, Jan, Annie, Sven en verslaggever Lies

maandag 1 oktober 2012

IJSLAND 2012 - dag 9: Een dagje cultuur in Reykjavik

Vandaag was iedereen voldoende uitgerust om opnieuw een stapje te zetten in de straten van Reykjavík. ’s Ochtends deden we nog wat window- en echte shopping in de Laugavegur, de belangrijkste winkelstraat van Reykjavik.

Daarna gingen we naar het Harpa, het fonkelnieuwe aan de haven gelegen concertgebouw en congrescentrum dat in 2011 de skyline van Reykjavík vervoegde. Het schitterende gebouw is een ontwerp van het architectenbureau Henning Larsen Architects, die samenwerkte met de Deens-IJslandse kunstenaar Olufur Eliasson . De roostervormen in de glazen gevels van het gebouw zijn geïnspireerd op de zeshoekige vorm van basaltzuilen, een gesteente dat in IJsland veelvuldig voorkomt.

Het leek er even op dat door de financiële kredietcrisis die IJsland dubbel hard getroffen heeft de bouw van het complex op een totaal fiasco zou uitdraaien. Uiteindelijk zijn de IJslandse Staat en de Stad Reykjavík financieel bijgesprongen om het gebouw toch nog afgewerkt te krijgen. En het resultaat mag er zijn. Het Harpa is 33 meter hoog en de glazen gevels met basaltstructuren worden ’s avonds en ’s nachts verlicht in de verschillende kleuren van de regenboog. Ook overdag en bij zonnig weer brengt de gevel een prachtig lichtspel tot leven, ook al omdat sommige glazen gekleurd zijn.

In de foyer van het concertgebouw kon je een kleinigheid eten. Achter het glas was het met het zonnige weer heel warm, wat sommigen onder ons de opmerking ontlokte dat IJsland bij wijlen toch ook wel een tropisch land is. Terug buiten gekomen echter werden we evenwel weer met de neus op de feiten geduwd en de koude schrale wind bij een nochtans uitbundig schijnend herfstzonnetje deed ons opnieuw beseffen dat we wel op 64 graden noorderbreedte liepen, nu niet bepaald een plek op onze aardbol waar we tropische temperaturen mogen verwachten (gelukkig maar).

Meme en grootva werden moe en besloten terug naar hun knusse appartement te gaan. Wijzelf verkenden nog wat straten en de haven van Reykjavík en voor we het beseften was de tijd weer aangebroken om naar een avondeten uit te kijken. We gingen nu voor Solón, een schitterend gelegen restaurantje aan de Bankastraeti op nauwelijks 100 meter van ons appartement.

Voor we het wisten was het alweer bedtijd en voldaan sliepen we nog een laatste keer in deze kleine, doch levendige hoofdstad.

Slaapwel en tot morgen
Lies, Annie, Jacqueline, Jan en Sven (verslaggever)